Dit verhaal over het Europese ‘vluchtelingenmanagement’ begint in de zomer van 1938 in het statige Franse kuuroord Evian, bij de eerste internationale top over de vluchtelingencrisis in Europa. Het aantal Joden dat uit nazi-gebied probeerde te ontkomen was geëxplodeerd: er waren dringend opvangplaatsen nodig. Alle argumenten van West-Europese regeringen om de vluchtelingen níét binnen te laten waren dezelfde als nu: de ‘migranten’ zouden niet stroken met nationale normen en waarden, banen en huizen willen afpakken en de cohesie in de samenleving bedreigen. Het enige wat de conferentie opleverde was de hoon van nazi-Duitsland: ‘Niemand wil ze hebben’ kopte een Duitse krant triomfantelijk.
Linda Polman onderzoekt de ontwikkeling van het Europese vluchtelingenbeleid sinds 1938. De reis gaat van Evian, naar de na-oorlogse kampen in West-Europa voor vluchtelingen vanachter het IJzeren Gordijn, via de ‘veilige enclaves’ op de Balkan in de jaren negentig, naar de megavluchtelingenkampen op het Afrikaanse continent, waar de UNHCR Europa’s ‘containmentbeleid’ implementeert, het ‘inkapselen’ van het vluchtelingenprobleem. De reis eindigt op het Griekse Lesbos, het epicentrum van de grootste Europese vluchtelingencrisis sinds 1938. Wat is er terechtgekomen van de belofte van ‘nooit meer’ waarop het VN-vluchtelingenverdrag in 1951 was gebaseerd? Tachtig jaar Europees vluchtelingenbeleid en nog steeds wil niemand ze hebben.